Tegenwoordig wordt er in het onderwijs van alles opgenomen. Hierbij kunt u denken aan presentaties, (hoor)colleges, instructies, lessen, etc. Deze opnames worden meestal online beschikbaar gesteld en kunnen met behulp van een webbrowser bekeken worden. De naam ‘weblecture’ wordt hier vaak aan verbonden. Deze opnames bestaan minimaal uit een audio-fragment van de spreker, maar vaak worden ze verrijkt met videobeelden en bijvoorbeeld projectiebeelden van een beamer. Doordat er uitgebreide mogelijkheden voor verrijking van de opnames zijn, bestrijkt de term ‘weblectures’ tegenwoordig een veel breder spectrum. Dit kan variëren van korte instructiefilmpjes (kennisclips) tot interactieve live streaming video’s. In het onderwijs worden veel verschillende termen gehanteerd die allemaal naar hetzelfde principe verwijzen, namelijk ‘video opnames’. Enkele van deze termen zijn o.a. 'weblecture’ (momenteel de meest populaire term), ‘videocollege’, ‘webcollege’, ‘kennisclip’, ‘screencast’, ‘slidecast college’ etc. Zelfs in het bedrijfsleven worden weer verschillende termen verbonden aan ditzelfde principe, zoals ‘webcast’, ‘webinar’,’e-learning’ of ‘online seminar’. Hoewel deze termen allemaal met het opnemen van video te maken hebben, zijn er soms toch kleine verschillen op didactisch gebied te onderscheiden. Deze worden in de volgende alinea verder toegelicht.
Zoals hierboven al benoemd, worden ‘weblectures’ steeds populairder in het onderwijs. Veel universiteiten nemen tegenwoordig onderwijsmateriaal op en stellen dit materiaal online beschikbaar. Dit heeft geleid tot een grote diversiteit binnen het materiaal dat vaak bekent staat onder de naam ‘weblectures’. Verschillende grote internationale en nationale video projecten hebben onderzocht welke toepassingen van video binnen het onderwijs bestaan. Enkele van deze projecten zijn o.a. OASE, een Nederlands/Belgisch project gesubsidieerd door SURF (Weblectures.nl). REC:all learning technology, een project gesubsidieerd door het Education and Culture - lifelong learning program (Rec-all.info), het project “Video2learn” dat vanuit het Emerge consortium is ontstaan en als laatste is er nog het MarchET project, een project dat mede tot stand is gekomen door SURF (Marchet.nl). Één van de uitkomsten van deze projecten is o.a. dat er veel verschillende vormen van ‘weblectures’ bestaan. Deze diversiteit in het gebruik van ‘weblectures’ is met name ontstaan omdat video materiaal op verschillende manieren verrijkt kan worden. Een andere uitkomst van deze projecten is o.a. dat verschillende manieren van verrijking ook verschillende vormen van interactie vereisen van studenten met het opgenomen materiaal. Bovendien is er gevonden dat meer interactie tussen studenten en het materiaal leidt tot het beter begrijpen van het aangeboden studie materiaal. Het OASE project heeft geresulteerd in een multi-dimensionaal pedagogisch model dat later geïntegreerd is in een model dat tot stand is gekomen vanuit het REC:all project. Beide modellen fungeren als een kapstok om de verschillende manieren (termen/vormen) van video verrijking te kunnen plaatsen binnen het videolandschap in het onderwijs.
Het OASE model
Fig 1. Het OASE model door Marinissen & van Andel (2012)
Het OASE model fungeert als een kapstok voor de verschillende terminologie die wordt gebruikt voor video in het onderwijs. Daarnaast beeld het model uit hoe een goed onderwijsontwerp (de wortels) kan uitgroeien (de plant) tot verschillende vormen van ‘weblectures’ (de bladeren). Volgens het model is een goed onderwijsontwerp gebaseerd op het principe van constructive allignment, een combinatie van constructivisme en outcomes based learning (meten van de studentprestaties), waarbij het leerproces van de student centraal staat. Dit biedt ondersteuning voor actief onderwijs. Constructive allignment is te realiseren door samenhang te creëren tussen de beoogde leerdoelen, leeractiviteiten, feedback en toetsing. Dit wordt ook wel het driehoeksmodel genoemd (Fink 2003, zoals beschreven in, Marinissen & van Andel, 2012). Vanuit de wortels (onderwijsontwerp) ontspruiten verschillende categorieën van ‘weblectures’, die stuk voor stuk op hun eigen manier alligned zijn.
Het model gaat er verder vanuit dat ‘weblectures’ een positieve invloed hebben op de motivatie van de studenten. Dit effect wordt met name veroorzaakt doordat ‘weblectures’ afgestemd zijn op de individuele behoeften van de studenten (leren wanneer ze willen, verschillende leervormen etc.). Onderzoek van twee psychologen gespecialiseerd in motivatie sluit hier bij aan: twee belangrijke factoren voor het verhogen van de motivatie van studenten zijn het gevoel van controle hebben (sense of autonomy) en de verschillende zelfstudiemogelijkheden (perceived competence) (Ryan & Deci, 2000, zoals beschreven in, Marinissen & van Andel, 2012). Studenten creëren hierdoor een gevoel van verantwoordelijk voor hun eigen leren (zelfsturend leren).
Als laatste is aan de rechterkant van het model een liniaal zichtbaar. Deze geeft aan dat de beste studieresultaten worden bereikt als de ‘weblectures’ en het onderwijsontwerp goed op elkaar aansluiten.
Binnen de drie eerder genoemde categorieën van weblectures zijn verschillende subvormen te onderscheiden. Uiteraard delen deze subvormen de algemene kenmerken van de categorie, maar verschillen ze op bepaalde specifieke elementen:
Instructie weblecture
Deze vorm van een weblecture geeft studenten de mogelijkheid om bepaalde
vaardigheden thuis te oefenen. Het opgenomen materiaal (video opname) bevat meestal
een docent die de vaardigheid uitbeeld.
Het REC:all model/framework
Het REC:all project heeft de resultaten van het OASE project (de plant) verder uitgewerkt in een framework. In dit framework zijn de verschillende vormen van weblectures gerelateerd aan de leeractiviteiten van de pyramide van Bloom. Daarin schetst het model een ontwikkelingsproces van links naar rechts, van lagere orde leeractiviteiten naar hogere orde leeractiviteiten. In de volgende animatie wordt hier nog een verdere verduidelijking van gegeven:
Voorbeelden bij REC:all framework gecombineerd met taxonomy van Bloom
Ga na bij uw eigen faculteit welke mogelijkheden er zijn op het gebied van video binnen het onderwijs.
Literatuur
Marinissen, S., & van Andel, S. G. (2012). Weblectures, een verrijking van het onderwijs: ervaringen met verschillende varianten van weblectures in het hoger onderwijs. Onderzoek van Onderwijs, 41, 29-33.
Bronnen & Extra informatie
Extra verdiepende literatuur
Educause. (2013). 7 things you should know about video communication, verkregen via https://net.educause.edu/ir/library/pdf/ELI7094.pdf
Young, C., & Mous, S. (2013). Beyond lecture recording. Verkregen via, http://api.ning.com/files/2Y4vv8KkoBkMNhuaqyhpodjwMv*tI-uj6WTUsFmSjibkQSrMQJRh0Q1l1*2Y17RZ6PTMFG46MGti-DcsutecmdhQWGVpCdZw/BeyondLectureRecording2013aTOC.pdf