Het sociale web (Web 2.0) is de benaming voor de tweede generatie van het internet, dat ontstaan is door de technische verfijningen die zijn aangebracht aan de eerste generatie van het internet, Web 1.0. Web 1.0 werd gekenmerkt door een top-down-benadering, waarbij de gebruiker hoofdzakelijk informatie kon bekijken (downloaden). Door de technische verfijningen aan deze eerste fase, werd de top-down-benadering vervangen door de bottom-up-benadering, waarbij niet meer de website, maar de gebruiker centraal staat. Er ontstonden legio aan mogelijkheden om niet enkel informatie te bekijken, maar ook zelf informatie te genereren (uploaden). Een ware revolutie was ontketend op het gebied van sociale tools die het voor de gebruiker mogelijk maken om elkaar virtueel te ontmoeten, relaties met elkaar aan te gaan en met elkaar samen te werken (Rubens & Verstelle, 2004). Hierdoor wordt het World Wide Web tegenwoordig meer gezien als een sociaal netwerk dat mensen met elkaar verbindt. Deze ontwikkeling van het World Wide Web kan gezien worden als een verschuiving van het internet als een inactief medium, naar een interactief medium.
Voor meer informatie over sociale tools kunt u kijken in het artikel van Piere Gorissen over ‘sociale software in het onderwijs’
Door de opkomst van het sociale web is het voor de gebruiker een stuk eenvoudiger geworden om informatie te delen via het internet. Enkele bekende interactieve communicatieplatforms (Social Networks) zijn o.a. Facebook en Twitter. Studenten gebruiken deze tools veelvuldig in hun privéleven, maar ook steeds vaker voor hun studie. Zo wordt Facebook o.a. gebruikt om samen te werken en Twitter om snel informatie uit te wisselen. Deze sociale tools bieden ook docenten mogelijkheden voor het onderwijs. Hierbij kan gedacht worden aan tools die afstandsonderwijs vereenvoudigen, of tools die het onderwijs actiever kunnen maken. Er zijn eindeloze mogelijkheden. Hiervoor moet men echter wel op de hoogte zijn van welke sociale tools er zijn en hoe deze precies in het onderwijs ingezet kunnen worden. Op het moment gaat de ontwikkeling van sociale tools razendsnel, waardoor het al snel een moeilijke opgave wordt om de juiste tools te vinden die een didactische meerwaarde voor het onderwijs kunnen bieden. Er zijn echter verscheidene projecten afgerond (zoals o.a. MarchET) cursussen ontwikkeld (21 eDingen en 23 Dingen) en artikelen geschreven, (zoals ‘Sociale software in het onderwijs’ van Pierre Gorissen), die u als docent wegwijs kunnen maken in de wereld van het sociale web:
MarchET
In het MarchET project zijn verschillende modules ontwikkeld die docenten leren hoe ze ICT op een effectieve manier kunnen inzetten in het onderwijs. Voor sociale tools is een wiki aangemaakt die docenten per leersituatie (o.a. afstandsonderwijs, interactieve lessen etc.) toont welke tools beschikbaar zijn en wat daarvan de voor- en nadelen zijn. Uiteraard is deze lijst niet compleet, maar het geeft een goed overzicht van de meest gebruikte tools in het onderwijs. De losse module voor sociale tools traint docenten in het gebruik van Web 2.0 tools.
21 eDingen
21eDingen bestaat uit (21) lessen over het sociale web en (SURFnet) tools variërend van weblogs tot sms-stemmen en van wiki’s tot YouTube. Belangrijkste doel is docenten kennis te laten maken met de toepassingsmogelijkheden van al deze hulpmiddelen in het onderwijs. Een goed gevulde digitale gereedschapskist helpt de docent zijn onderwijs te optimaliseren en te innoveren.
23 Dingen
23 Dingen leert je in 23 stappen van alles over het zogenaamde ‘sociale web’. Wat dat is, wat je ermee kunt doen en hoe met name docenten kunnen inspelen op de digitale veranderingen waar we allemaal mee te maken hebben. Vooral door er zelf over na te denken en erover te bloggen, maar ook door er met anderen over te praten.
Een mooie eigenschap van deze sociale tools is dat gebruikers samen kennis kunnen opbouwen. Deze tools lenen zich dan ook bij uitstek voor leersituaties waarin uitgegaan wordt van co-creatie en leren wordt gezien als een sociaal proces. Het sociale leerproces is gestoeld op het principe van collaborative knowledge-building (KBE). Dit houdt in dat de gebruiker zijn kennis deelt met andere gebruikers, die deze kennis vervolgens weer kunnen opnemen en aanvullen met nieuwe kennis. Uiteindelijk stimuleert dit proces dieper leren; door samen te werken met anderen, moet de gebruiker zijn eigen kennis uitleggen, wat leidt tot het beter begrijpen van de stof en de ontwikkeling van individuele kennis (Stahl, 2000).
Enkele tools die uitgaan van bovenstaand principe:
Literatuur
Stahl, G. (2000). A Model of Collaborative Knowledge-Building. In B. Fishman & S. O'Connor-Divelbiss (Eds.), Fourth International Conference of the Learning Sciences (pp. 70-77). Mahwah, NJ: Erlbaum.
https://drive.google.com/file/d/0By3zELuGh30mcmxrNVRLZGdZMEU/view?usp=sharing
Rubens, W., & Verstelle, M. (2004). Social software in het hoger onderwijs. Verkregen via, http://www.te-learning.nl/artikelsocialsoftwareOvO.pdf.
Gorissen, P. (2006). Social software in het onderwijs. Verkregen via, http://www.gorissen.info/Pierre/files/socialsoftwarev2p0.pdf
Bronnen & Extra informatie
Extra verdiepende literatuur
Alexander, B. (2006). Web 2.0: A new wave of innovation for teaching and learning? Educause Review, 41(2), 32-44. Verkregen via, https://net.educause.edu/ir/library/pdf/ERM0621.pdf
Boulos, N. K., & Wheeler, S. (2007). The emerging Web 2.0 social software: an enabling suite of sociable technologies in health and health care education. Health Information & Libraries Journal, 24(1), 2-23.
Original author: ICTO - AMC